De docu-alert van deze week!

Docu-alerts worden samengesteld en 1 x per week verspreid door Jaap Penninga en Remmelt Kruizinga. In de Docu-alerts bijzondere aandacht voor de VG-sector in brede zin.
Herhaalde oproep
Wij zijn op zoek naar een mederedacteur.
Meer daarover leest u in de bijlage.
Wij kijken uit naar de reacties.

Lees het docu-alert van deze week.

Emmy den Heijer is ambassadeur voor het VN Verdrag voor de rechten van mensen met een beperking.

Informatie over de Wmo, Jeugdhulp en Werk& Inkomen gemeente Gorinchem vindt u in de Toegangswijzer van de gemeente Gorinchem.

Nuttige informatie:
Op de website van ZorgKeus.nl vindt u info over de zorg en het zorgverzekeringsstelsel, zoals nieuws en wijzigingen in de AWBZ, Wmo, het basispakket, de zorgtoeslag en het eigen risico.
www.zorgkeus.nl/zorgverzekering

Sociaal Domein

Sociaal domein: Wmo, Participatiewet en Jeugdwet

Binnen het sociaal domein hebben gemeenten per 1 januari 2015 er taken en verantwoordelijkheden bij in de zorg en ondersteuning aan inwoners. Op het gebied van zorg, werk en jeugdhulp. Deze taken zijn vastgelegd in drie wetten: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Participatiewet en Jeugdwet.

Sociaal domein, wat is dat?

De term ‘sociaal domein’ omvat alle inspanningen die de gemeente verricht rond werk, zorg en jeugd, op basis van de Wmo, de Participatiewet en de Jeugdwet. In de ruime, integrale zin van het woord vallen onder ‘sociaal domein’ ook alle aanverwante taken. Denk aan onder meer: handhaving bij leerplicht, het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten, passend onderwijs, leerlingenvervoer, de reguliere en bijzondere bijstand, schuldhulpverlening en (jeugd)gezondheidzorg.

Wat houden de decentralisaties in?

Op 1 januari 2015 zijn zowel de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) als de Wet langdurige zorg van kracht geworden. Gemeenten worden met de Wmo verantwoordelijk voor het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen. De ondersteuning moet erop gericht zijn dat mensen zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven. Voorzieningen die onder de AWBZ vielen moeten worden vertaald in Wmo taken voor gemeenten.

De Participatiewet vervangt de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een deel van de Wajong. Sinds 1 januari 2015 kan niemand meer instromen in de Wsw. De Wajong is alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn.

Bij de Jeugdwet ging het om een volledige overheveling van taken van de Bureaus Jeugdzorg van de provincies naar de gemeenten. Ook is de gemeente voortaan verantwoordelijk voor de jeugd-geestelijke gezondheid (ggz), de jeugdbescherming, de jeugdreclassering en de zorg voor jongeren met een licht verstandelijke beperking. Verder is de gemeente voortaan verantwoordelijk voor afstemming met het onderwijs over het Passend Onderwijs.

Samenhang tussen deze werkvelden

De decentralisaties bieden gemeenten de mogelijkheid een samenhangend en integraal beleid te voeren bij de zorg en ondersteuning aan kwetsbare groepen. Immers, de drie decentralisaties in het sociaal domein staan niet volledig los van elkaar. De doelgroepen komen deels overeen. Bovendien hebben mensen veelal meerdere problemen. Denk aan de samenhang tussen jeugdzorg en de participatiewet : het naar werk begeleiden van risicojongeren. Ook is er veel samenhang tussen jeugdzorg en Wmo. Zo richt de Wmo zich bij problemen bij opgroeien en opvoeden op zowel ouders als jeugdigen.

Waarom de decentralisaties in het sociaal domein?

De decentralisaties hebben tot doel dat de gemeente haar inwoners sneller en beter kan helpen bij hun zorg- of ondersteuningsvragen. Zodat zij de zorg of ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. Doel is ook, dat mensen zoveel mogelijk kunnen meedoen in de maatschappij en dat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. De nadruk ligt op wat mensen wel kunnen, eventueel met hulp van mensen uit hun eigen omgeving. Daarna komt de vraag welke professionele zorg of ondersteuning nodig is. Is er inderdaad professionele hulp nodig? Dan gebeurt dit volgens het principe: één gezin, één plan, één regisseur. Dit voorkomt dat meerdere hulpverleners zijn betrokken die niet efficiënt samenwerken. De nieuwe werkwijze moet ook resulteren in het terugdringen van de uitgaven.

Cultuurverandering bij gemeenten en instanties en (toekomstige) cliënt:

De decentralisaties vragen om een flinke cultuurverandering: een transformatie. Bij zowel overheden en zorgorganisaties als bij de mensen die de zorg nodig hebben en mensen die mantelzorg geven. Immers, we gaan van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving, waarin mensen meedoen naar vermogen, met ondersteuning van mensen in eigen omgeving. Dat vergt een ander manier van denken en handelen. Transformatie is trouwens iets anders dan transitie. Onder transitie verstaan we de overdracht van verantwoordelijkheden naar de gemeenten. Onder transformatie verstaan we de omslag die de gemeente moet maken.

2015: het overgangsjaar

2015 was het overgangsjaar, dat in het teken stond van de continuering van de zorg en ondersteuning. Een jaar ook waarin de gemeenten startten met de transitie en de transformatie van het sociaal domein. (resultaten in 2015 zie je bij “Overall rapportage sociaal domein” welke door SCP (Sociaal Cultureel Planbureau) in mei 2016 is gepubliceerd).

Sociaal domein in 2016 en daarna

De gemeenten ontvingen in 2015 ruim € 10 miljard voor het uitvoeren van hun taken in het sociaal domein. De verdeling was gebaseerd op het zorggebruik in 2012 of 2013. Vanaf 2016 wordt dit gedaan aan de hand van een objectieve verdeling, die stapsgewijs wordt ingevoerd. Kortom: gemeenten staan vanaf 2016 pas echt voor een transformatieslag binnen het sociaal domein.

(bron: Stimulansz-2017)